Vandaag een iets andere post dan jullie van mij gewend zijn, maar ik heb een plek nodig om even alle emotie kwijt te kunnen die ik sinds maandag in me heb zitten, want ik denk dat ik dat nodig heb om het te verwerken. Zeker niet bedoeld om lezers te trekken, maar ik vond dit plaatsje een van de mooiste om een nagedachtenis te plaatsen, dus bij deze.
Maandag 31 oktober, afgelopen maandag, heeft de hond van mijn opa en oma, of beter gezegd, onze hond, ons verlaten. Nu kunnen jullie wel denken 'ach, het is maar een hond', maar Morris was meer, véél meer dan dat. Hij was een hond uit duizenden, wat zeg ik: een lucky ticket uit de loterij. Morris was een hond zoals geen andere hond die ik ooit ontmoet heb is. Hond, zeg ik? Maak daar maar een half-mens van.
Ik kan me niet veel meer herinneren van mijn jonge jaren, maar de dag dat we naar de kennel gingen om een hond uit te kiezen, herinner ik me nog als de dag van gisteren. Ik weet nog dat ik een jaar of 7 was, en dat mijn opa en oma mij meenamen naar een nog onbekende bestemming. Ik begon te raden... "show"? Nee, maar twee letters klopten wel. Eenmaal aangekomen in de kennel keken heel wat lieve, kleine puppy's ons aan alsof ze wilden zeggen 'kies mij!'. Op een gegeven moment zat ik daar op de grond en kwam een puppy op mijn schoot gekropen en nieste op mijn trui. Op dat moment was de keuze gemaakt: dat wordt onze Morris.
Vanaf het moment dat hij bij mijn opa en oma thuis woonde - maar ook net zo goed bij ons, want mijn opa en oma wonen op anderhalve minuut loopafstand -, was Morris mijn beste vriendje. We waren echt buddy's, als je het zo kunt noemen. Overal waar ik liep, of kroop, huppelde een -toen nog klein- hondje me achterna. Hij kwam op mijn schoot liggen, hij likte mijn hand, we speelden samen. Overal waar ik ging, volgde hij me, zoals hij geen ander volgde, en in de loop der jaren is dat niet veranderd.
Afgelopen jaren bleef de band tussen Morris en mij groeien en groeien. Ik kreeg dingen van hem gedaan die niemand voor elkaar kreeg, en hij bleef mijn allerbeste dierenvriend. Wat er ook gebeurde, Morris wist mij op te beuren. Was ik verdrietig, dan kroop hij dicht tegen me aan en keek me met zijn lieve ogen net zo lang aan tot ik me weer een stuk beter voelde. Was ik boos en kwam ik in zijn buurt, dan werd ik meteen rustig en kalmeerde ik, en andersom bleek dat precies hetzelfde te gaan. In mijn buurt kalmeerde Morris, werd hij de hond zoals ik hem kende, terwijl hij zonder mij vaak druk was.
Een van de mooiste dingen die ik me van Morris kan herinneren is dat hij áltijd op mij aan het wachten was. Hij lag af en toe dagenlang achter op het terras te wachten tot ik weer kwam, en als ik er eenmaal was, kwam hij in een rotvaart op me af en pakte zachtjes met zijn mond mijn hand vast, alsof hij wilde zeggen dat hij niet wilde dat ik weer ging. En niet alleen dat is zo prachtig aan hem: hij was vriendelijk voor elk levend wezen. Konijntjes vindt hij geweldig, maar niet op een manier zoals andere honden konijntjes leuk vinden. Morris ging tegen konijntjes aanliggen, en likte zachtjes over hun hoofdje. Hij deed ze nooit een vlieg kwaad.
Maar niet alleen was Morris een perfect voorbeeld van een goede, vriendelijke reus, hij had ook een aantal gekke gewoontes die geen andere hond hem nadoet. Hij dronk altijd het liefst direct uit de kraan, en weigerde op een gegeven moment uit zijn drinkbak te drinken als hij ook uit de kraan kon drinken. En hoe vaak zie je een hond die bij een begroeting op zijn achterpoten gaat zitten, zodat je hem een knuffel kunt geven, zoals je je medemens een knuffel geeft? Dat wilde hij altijd het liefst: behandeld worden zoals we onze naaste familie behandelen. Bovendien kreeg Morris het voor elkaar om ook op verjaardagen tijdens het liedje "Lang zal ze leven" zijn beide poten in de lucht te gooien op het moment dat wij "Hoera" zongen. Een prachtbeest, dat was het.
Morris verstond álles wat we zeiden, of tenminste, die indruk maakte hij altijd. je hoefde maar een naam te noemen of hij liep naar de ingang waar die mensen meestal door kwamen, of hij ging daar liggen wachten tot ze daadwerkelijk kwamen. Je kon op den duur ook 'codenamen' gebruiken, maar ook die had hij al gauw door. Je zou soms denken dat hij meer was dan een hond alleen. Meer een wezen dat we ons niet gemakkelijk kunnen voorstellen, maar als je hem dan eenmaal voor je ziet, dan snap je precies wat ik bedoel. Want niet alleen hield hij van 'mensendingen doen', hij hield er ook van om dingen te eten die wij graag eten. Ooit een hond gezien die een moord doet voor een stukje banaan? Dat bedoel ik.
Maar Morris had ook zijn eigen wil, en dat is maar goed ook, want ook dat maakte hem tot de hond die hem was. Als je hem niet op de 'goede' plek aaide, duwde hij je hand met zijn neus zo lang, tot je hand op de goede plek kon aaien. Wilde hij over zijn buikje geaaid worden, dan tilde hij zijn pootje op en pakte je arm daarmee vast, zodat hij steun had maar je hem tegelijk goed kon kroelen over zijn buikje. Dat had hij het liefst, de hele dag geaaid worden.
En dat is ook wat ik maandag heb gedaan. Zondagmiddag ging het al achteruit met Morris, maar toen ben ik naar mijn opa en oma gekomen en hij leek door mijn komst weer kracht te hebben om door te gaan, om toch nog op te staan en naar de auto te lopen, waar hij vervolgens probeerde in te springen, waarna hij door zijn achterpoten zakte. Er zat geen energie meer in, het lukte hem niet meer, hoe graag hij het ook wilde. Zondagavond ben ik nog naar hem toe geweest omdat ik had gehoord dat het niet goed ging met hem, en ik heb vervolgens een uur of twee met hem op de grond gezeten, hem geaaid en tegen hem gepraat. Fijn als er dan nog een reactie terug komt, ook al is die maar klein. Ook heb ik het voor elkaar gekregen om hem uit mijn hand te laten drinken, want de kracht om naar de drinkbak te lopen, had hij niet meer. Het leek weer goed te gaan op dat moment, tot ik de volgende ochtend terug kwam. Er kwam geen reactie meer op mijn komst, en Morris lag maar te liggen, terwijl hij niet meer keek wat er gebeurde. Hij liet het zich maar overkomen. Uiteindelijk ben ik twee uur bij hem blijven zitten, waarna hij, terwijl ik hem op zijn favoriete plekjes ben blijven aaien en hem gerust heb gesteld met woorden die hij graag hoorde, overleed. Een van de zwaarste momenten in mijn leven, maar ook zeker een van de mooiste, want ik ben erbij geweest tot het bittere einde, zoals ik hem altijd heb beloofd, en ik weet zeker dat het voor hem niet mooier had kunnen zijn.
Nooit meer gehuil als er een ambulance voorbij komt, nooit meer likjes om me te troosten. Nooit meer een hond die dolgelukkig is als ik weer langs kom, nooit meer hond die hetzelfde is als Morris.
Negen jaar en vier maanden heb je bij ons mogen zijn, heb je bij ons kunnen spelen, je leven leven, hard kunnen zwoegen. Je ligt nu lekker te slapen bij ons thuis, achter in de tuin, op een van de mooiste plekken die je maar kunt voorstellen.
Lieve Morris, rust zacht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten